(On)wenselijke vormvrije participatie

  • Bestuur & Management
  • Dienstverlening
  • Implementatie algemeen
  • Organisatie
  • Participatie
  • 30 mei 2017
  • 1466 BEKEKEN
  • 0 Likes
Lonia Loozeman

De wens van de wetgever: vormvrije burgerparticipatie
De Omgevingswet en de wens van de Minister gaan tot dusver uit van een vormvrij burgerparticipatieproces. waarbij lokale overheden zelf invulling geven aan de manier waarop wordt voldaan aan deze verplichting. De vraag is of lokale overheden daadwerkelijk in staat zijn om hier invulling aan te geven. Dit betreft niet alleen de juridische haken en ogen, maar ook de praktische gevolgen van deze wens. Op gemeentelijk niveau betekent dit loslaten, faciliteren. De verantwoordelijkheid ligt bij de initiatiefnemer om de omgeving voldoende te informeren en te laten participeren. De gemeenteraad dient uiteindelijk te toetsen of voldaan is aan de participatieverplichting. Het ontbreekt alleen aan (wettelijke) toetsingsnormen nu de wetgever een vormvrij proces wenselijk acht. Tevens is de huidige initiatiefnemer zich van geen kwaad bewust omtrent de nieuwe verantwoordelijkheid rondom dit proces.
Kortom, voor de één een wens, voor de ander wellicht een groot vraagteken of zelfs een nachtmerrie. De went kent op dit punt (onwenselijke) gevolgen. Overigens verscheen op 28 mei jl. een bijdrage in het Binnenlands Bestuur betreffende dit onderwerp.

Onwenselijk gevolg: (rechterlijke) toetsing
Wensen mogen er zeer zeker zijn en deze mogen ook worden uitgesproken. De vraag is alleen of wensen toepasbaar zijn in de praktijk. Niet alleen de lokale overheden uiten hun zorgen. Ook de Raad van State heeft gereageerd op het voorstel betreffende vormvrije burgerparticipatie: er wordt een stroom aan jurisprudentie verwacht om de vormvrije procedure nader in te vullen en concreet te maken. Deze stroom aan jurisprudentie gaat dwars in tegen de geest van de Omgevingswet, namelijk vooraf reguleren en procedures achteraf te voorkomen.

Voor initiatiefnemers/de maatschappij levert de vormvrije procedure eveneens onzekerheid op. Op welk moment heeft de initiatiefnemer voldaan aan zijn/haar verplichting? Tevens kan men zich afvragen in hoeverre de samenleving geïnformeerd is betreffende deze ‘nieuwe’ verantwoordelijkheid/taak van de initiatiefnemer om de omgeving in te lichten en de omgeving voldoende te informeren en te laten participeren. Overigens ziet dit op een andere (enorme) opgave, namelijk de communicatie richting de samenleving omtrent de gevolgen van de Omgevingswet voor de inwoners en de verantwoordelijkheden die initiatiefnemers zelf dienen te dragen.

Wat te doen door lokale overheden en hoe nu verder?
Hoe gaat het nu verder met de invulling van het participatieproces? De AMvB’s zijn op 30 mei in de Eerste Kamer besproken. Rond de zomer volgt een advies van de  Raad van State rondom dit onderwerp. In dit advies volgt wellicht de manier waarop de verwachte stroom aan jurisprudentie voorkomen kan worden. Dat het anders moet dat staat buiten kijf. Het is alleen de vraag of het vormvrij stellen van het participatieproces de oplossing is. Wellicht wordt er gekozen voor het stellen van minimumvereisten vooraf, zodat overheden en de samenleving weet waar hij of zij aan toe is.

Tevens is het voor lokale overheden raadzaam om vroegtijdig rekening te houden met de invulling van dit vormvrije burgerparticipatieproces. Met name de rol vanuit de rol van communicatie zal veel worden verwacht, zodat niet alleen intern maar ook de omgeving bewust wordt van de verantwoordelijkheden en de nieuwe rollen rondom dit proces.

Praktijkvoorbeeld hoe het wél kan
Overigens hebben enkele koplopers zelf nadere invulling gegeven aan het participatieproces. Een mooi voorbeeld is de aanpak van gemeente Delft met ‘Delfts Doen’ waarbij in samenwerking met bewoners, ondernemers, organisaties en gemeente spelregels zijn opgesteld. Het betreft een duidelijk proces met heldere spelregels, welke bruikbaar zijn in de voorbereiding van elk nieuw initiatief, in de stad, de wijk of de buurt. De aanpak is vormgegeven in overleg met de stad, op basis van ervaringen uit het verleden en wensen voor de toekomst. Het is aannemelijk dat de spelregels gelden als toetsingsnormen waaraan de raad toetst en waarop de initiatiefnemer zich dient te richten.

Meer weten?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lonia Loozeman via tel. nr. 06 46 78 74 10 of via e-mail: lonialoozeman@kcomgevingswet.nl.

 

 

Lonia Loozeman

Plaats een reactie

Reageren? Deel hier uw mening. Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Terug naar overzicht