Omgevingswet: Gemeenten meer mogelijkheden voor (vergunningvrij) bouwen

  • Bestuur & Management
  • Implementatie algemeen
  • Wet- en regelgeving
  • 3 februari 2017
  • 3565 BEKEKEN
  • 0 Likes
Lonia Loozeman

Een van de wijzigingen die de Invoeringswet Omgevingswet met zich brengt heeft betrekking op bouwactiviteiten en de positieve gevolgen van deze wijziging voor gemeenten en initiatiefnemers. Dit zorgt onder meer voor – het voorkomen van onnodige toetsing, – een snellere vergunningprocedure en een vermindering van de administratieve lasten.

Wat is de Invoeringswet Omgevingswet?
Begin januari van dit jaar is de consultatie voor de Invoeringswet Omgevingswet gestart, welke loopt tot begin februari 2017. Een invoeringswet is kort gezegd een begeleidende wet bij de invoering van een nieuwe wet. Hierin worden veelal juridisch-technische overgangsaspecten geregeld. Naast de gebruikelijke functies van een invoeringswet, het regelen van overgangsrecht en het intrekken en wijzigen van andere wetten, wordt de Invoeringswet benut om de Omgevingswet op een aantal punten nader in te vullen bijvoorbeeld op het gebied van punitieve handhaving en schade. De nieuwe planschaderegeling betekent zo een enorme vereenvoudiging ten opzichte van de bestaande situatie. De Invoeringswet Omgevingswet draait om een omvangrijk aantal onderwerpen en wijzigingen.

Om het overzicht te bewaren wordt ingezoomd op een van de wijzigingen, namelijk de wijze waarop de Omgevingswet de regels voor bouwactiviteiten reguleert.

Wijziging: splitsing bouwactiviteit
Het omgevingsplan bevat straks de gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving. Daarin worden ook de gemeentelijke bouwregels gebundeld die nu nog in bestemmingsplannen, de bouwverordening en het in de Wabo en de Woningwet neergelegde welstandsvereiste zijn vastgelegd.

Met de Invoeringswet Omgevingswet wordt een nieuwe opzet voorgenomen voor het bepalen van de vergunningplicht voor bouwactiviteiten en het in stand houden van bouwwerken. In de nieuwe opzet wordt de vergunning voor de bouwactiviteit ‘opgeknipt’ in een technische vergunning en een vergunning in verband met het omgevingsplan. Er wordt per toetsingskader bepaald voor welke activiteit een vergunning nodig is. De achtergrond van deze wijziging is dat een voorafgaande bouwtechnische toets door de overheid niet altijd zinvol is. Dat geldt bijvoorbeeld voor activiteiten welke niet vanwege constructieve eisen vergunningplichtig zijn, maar vanwege de planologische eisen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij dakkapellen aan de voorzijde van een gebouw, welke aan de achterzijde vergunningsvrij zouden zijn.
Gemeenten krijgen in de nieuwe opzet meer ruimte om zelf te bepalen wanneer er wel of geen vergunning nodig is voor bouwwerken en welke beoordelingsregels er gelden voor een aanvraag voor een vergunning. Dit sluit geheel aan bij het stelsel van de omgevingsvergunning.

Terugblik: bouwactiviteiten onder de Wabo
Voor bouwen is vaak een omgevingsvergunning nodig. Een aanvraag wordt onder de Wabo in het merendeel van de gevallen getoetst aan de technische regels uit het Bouwbesluit 2012 én aan de gemeentelijke bouwregels uit het bestemmingsplan, de bouwverordening en redelijke eisen van welstand die zijn uitgewerkt in de welstandsnota. De combinatie van deze regels bepaalt of er een vergunning nodig is.

Door de vergunning ‘op te knippen’ in een technische vergunning en een ruimtelijke vergunning, kan voorkomen worden dat er onnodig aan regels wordt getoetst. De huidige wetgeving kent al een variant waarin een aanzet van het in dit wetsvoorstel breder doorgevoerde voorstel valt te onderkennen. Het gaat om een beperkte categorie van bouwwerken die is aangewezen in Besluit omgevingsrecht (artikel 3 van bijlage II bij het Bor). In het kader van de vergunning vindt uitsluitend een beoordeling plaats of de activiteit planologisch aanvaardbaar is en in strijd met het bestemmingsplan kan worden toegestaan. De technische regels uit het Bouwbesluit 2012 worden in het kader van die vergunning niet getoetst, maar zijn wel in de vorm van algemene regels op het bouwen van toepassing. Deze opzet wordt op systematische wijze ingepast in het nieuwe stelsel van de Omgevingswet voor de omgevingsvergunning voor het bouwen en in stand houden van bouwwerken.

Meer ruimte voor gemeenten: vergunningvrij bouwen
Het voorstel tot het splitsen van de bouwactiviteit leidt zoals al genoemd tot de mogelijkheid om meer bouwwerken, in overeenstemming met de regels uit het omgevingsplan, te bouwen zonder het vereiste van een vergunning. Dit geeft gemeenten meer vrijheid ten aanzien van het vergunningvrij bouwen.
Deze vrijheid heeft betrekking op de veelvoorkomende bijbehorende bouwwerken (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen) en andere bouwwerken die in het achtererfgebied van woningen en andere hoofdgebouwen kunnen worden gebouwd. Gemeenten kunnen daarbij zelf bepalen wat wel en niet vergunningvrij is en kunnen per locatie een afgewogen keuzen maken. Dit volgt uit de bestuurlijke afwegingsruimte die gemeenten wordt geboden met de komst van de Omgevingswet.

Naast het feit dat hiermee administratieve lasten worden bespaard, komt het ook tegemoet aan een grote groep gemeenten uit de zogenaamde ‘doorbraakgroep Bouwen op vertrouwen’, die verdergaande mogelijkheden wenst om bouwwerken zonder vergunning te laten bouwen. De aanpassing is daarnaast een aangename wijziging voor het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen. De gemeente hoeft het bouwplan niet langer te toetsen aan het Bouwbesluit 2012. De toetsing wordt verplaatst van de gemeente naar een onafhankelijke kwaliteitsborger. De gemeente geeft hiermee de controle tijdens de bouw en na voltooiing van het bouwwerk uit handen aan een onafhankelijke partij. De gemeente ontvangt vooraf alleen een melding waarin onder meer wordt aangegeven wie de kwaliteitsborger is en van welk toetsingsinstrument gebruik zal worden gemaakt.

Om het overzicht te bewaren volgt een opsomming van de positieve gevolgen van deze wijziging.

Voordelige gevolgen voor initiatiefnemers:

  • Schrappen van het onnodig toetsen aan het omgevingsplan of aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Dit levert een snellere procedure op voor het aanvragen van een vergunning t.a.v. bouwen;
  • Minder gegevens aanleveren bij een aanvraag van een bouwvergunning;
  • Keuzemogelijkheid om de vergunning in één keer aan te vragen of na elkaar aan te vragen. Dit kan een initiatiefnemer onnodige kosten besparen, indien blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor het eerste deel van de vergunningaanvraag;
  • Wellicht kan er meer gebouwd worden zonder het aanvragen van een vergunning. Dit zal overigens per gemeente en per locatie binnen het gemeentelijk grondgebied verschillen. Gemeenten bepalen dit in de omgevingsplannen.

Voordelige gevolgen voor gemeenten:

  • Voorkomen dat er onnodig aan regels wordt getoetst. Dit brengt een snellere afhandeling van een vergunningaanvraag teweeg;
  • Meer vrijheid t.a.v. het vergunningsvrij bouwen. Het aantal vergunningplichtige activiteiten kan verder worden beperkt;
  • Bovenstaande punten leiden beide tot een vermindering van de administratieve lasten voor gemeenten;
  • Toetsing aan het Bouwbesluit 2012 geeft de gemeente uit handen aan een onafhankelijke kwaliteitsborger. De gemeente ontvangt vooraf alleen een melding.

Overigens wil ik gemeenten er attent op maken dat de vrijheid die gemeenten krijgen niet bedoeld is om alle bouwwerken die nu vergunningsvrij zijn, weer vergunningplichtig te maken. Bij het Invoeringsbesluit Omgevingswet, in samenspraak met onder meer de VNG, dient te worden bezien of er instructieregels kunnen worden opgesteld die het voornoemde voorkomen. Ook zal daarbij invulling moeten worden gegeven aan een landelijk uniforme categorie van vergunningsvrije bouwwerken. Tot slot moeten gemeenten rekening houden met de eventuele gevolgen die deze wijziging met zich brengt voor het heffen van leges.
Bron: deze informatie is afkomstig uit de Memorie van Toelichting op de Invoeringswet Omgevingswet.

Meer weten?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lonia Loozeman via tel. nr. 06 46 78 74 10 of via e-mail: lonialoozeman@kcomgevingswet.nl.

Lonia Loozeman

Er zijn 2 reacties op dit artikel

  • Robin

    Avatar Dag Lonia, Je geeft een mooie opsomming van voordelen voor initiatiefnemers en gemeenten. Zijn er ook nadelen te noemen wat jou betreft? mvg Robin

    • Lonia Loozeman

      Lonia Loozeman Bedankt voor je reactie Robin. Hoewel deze constructie/wijziging bedoeld is om de regelgeving te vergemakkelijken (o.a. schrappen van de kruimellijst gevallen) en voordelen te creëren voor gemeenten en initiatiefnemers, ontkomt men niet aan een keerzijde. Bij mogelijke nadelen kun je denken aan de gevolgen voor het heffen van leges: gemeenten kunnen meer vrijheid creëren door meer bouwwerken vergunningvrij te laten. Of dit in de praktijk het geval zal zijn moet nog maar blijken. Het gevolg zal namelijk zijn dat het aantal vergunningen daalt en gemeenten inkomsten mislopen. Tevens komt er door de nieuwe regels meer verantwoordelijkheid te liggen bij projectontwikkelaars en andere belanghebbenden. Zo wordt een deel van de beoordeling van de vergunningaanvraag primair aan marktpartijen overgelaten. Voor de aanvrager van de vergunning brengt dit extra kosten met zich. Of de leges dalen is ook nog maar zeer de vraag. Het is tot dusver onduidelijk hoever gemeenten zullen gaan en hoe deze constructie uiteindelijk in de praktijk gaat uitpakken. Dit brengt mij tot het overkoepelende nadeel van de Omgevingswet: onduidelijkheid tot dusver. Het is tot dusver onduidelijk hoe deze vrijheid (t.a.v. bouwen) wordt gecommuniceerd naar de inwoners/initiatiefnemers en op welke wijze de rol van de onafhankelijke kwaliteitsborger wordt ingevuld. Ik hoop hiermee je vraag te hebben beantwoord. Mochten er verdere vragen zijn, stel ze gerust!

Plaats een reactie

Reageren? Deel hier uw mening. Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Terug naar overzicht